Hoofdstuk 6 - STS

6.2 DE VLUCHT UITVOEREN

6.2.1      Een normale vlucht

6.2.2     Een abnormale vlucht

Het kan voorkomen dat je als piloot te maken krijgt met een noodsituatie. Er kan bijvoorbeeld ander luchtverkeer of een groep vogels aankomen. Tijdens zo’n noodsituatie is het eerste advies altijd om het onbemande luchtvaartuig te laten dalen om ongelukken te voorkomen.

  •  Noteer de koers, hoogte, snelheid en de resterende accuspanning.
Maak een account om verder te lezen