5.1 | Diafragma en scherptediepte
5.2 | Sluitertijd
5.3 | ISO
5.4 | De belichtingsdriehoek
5.5 | Histogram
5.6 | Bracketing
5.7 | Witbalans
Zoals in paragraaf 4.1 beschreven regelt het diafragma de grote van de opening van de camera lens en daarmee de hoeveelheid lichtinval op de sensor. Daarbij geldt dat des te hoger het zogenaamde f-getal des te minder licht er op de sensor valt. Een ander fotografische fenomeen wat kan worden aangepast door middel van het diafragma is de zogenaamde scherptediepte (Depth of Field). Dit is het gebied tussen het scherp gestelde deel en het onscherpe gebied van een foto.